kinderen & jongeren

Communiceren met meer dan 170 nationaliteiten

Kind & Gezin - app getest
14.03.2016
Foto's
Wouter Appeltans

Hoe communiceer je met iemand die een andere taal spreekt? Bettoul Benassou is gezinsondersteuner bij Kind en Gezin en maakt deel uit van de pilootgroep die een nieuwe app kon testen. (Zie artikel Dialoog zonder drempel). Zij doet samen met collega Els Hendrickx, een verpleegkundige, huisbezoeken en consultaties bij jonge ouders

“We praten met ouders over de ontwikkeling en zindelijkheid van hun kind, over voeding en opvoeding, kortom alles wat jonge ouders bezighoudt. Als gezinsondersteuner kijk ik ook naar het sociale netwerk van het gezin en moet ik af en toe cultureel tolken. Bepaalde handelingen zijn eigen aan een cultuur of geloofsovertuiging. We proberen ook de drempel voor doorverwijzing te verlagen als dat nodig is”, vertelt Bettoul.

“Ik spreek Arabisch en Berbers en er werken bij Kind en Gezin ook gezinsondersteuners die Turks of Arabisch spreken. Maar als je bedenkt dat er in Antwerpen alleen al meer dan 170 nationaliteiten samenleven, dan besef je dat een extra taal spreken niet alle communicatieproblemen oplost.

“Als de verpleegkundige en de ouder geen gemeenschappelijke taal spreken, is de app een grote meerwaarde.”

Wij hebben ook de belangrijke taak om ouders aan te moedigen om Nederlandse lessen te volgen. Als je geen gemeenschappelijke taal spreekt, kan de app een grote meerwaarde betekenen. Ik merk dat we vaker tot een dialoog komen dan met het materiaal dat we tot nu toe gebruikten. Het is niet langer eenrichtingsverkeer.” Dat vindt Els ook: “Onder collega’s konden we al oefenen met de app. Er zijn nog een paar aanpassingen nodig en dan gaan we de app effectief bij de ouders gebruiken. We zullen met de bouwstenen van de app scripts schrijven op basis van veel voorkomende casussen, zodat onze collega’s die ook kunnen gebruiken als sjabloon. Zo sparen we tijd uit. Na de eerste praktijktesten moeten we zeker ook evalueren hoe de ouders het gebruik van de app ervaren hebben. Dan kunnen we bijsturen waar nodig. Tenslotte is wat zij ervan opsteken het allerbelangrijkste.”