welzijn & zorg

Samen vorm geven aan de woonzorg van morgen

Woonzorgcongres Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid

Op 13 oktober kwamen maar liefst 900 deelnemers samen op het woonzorgcongres om samen na te denken over de woonzorg van de toekomst. 

Dirk Dewolf, administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, opende de dag met te benadrukken dat woonzorg niet op zichzelf staat. Het is verbonden met de eerstelijnszorg, met de ziekenhuizen, de geestelijke gezondheidszorg... Dat zou de rode draad worden doorheen de hele dag. 

Het Vlaams beleid wil ouderen zo lang mogelijk thuis laten wonen, met de nodige warme zorg van mantelzorgers en de buurt. Goede preventie zorgt ervoor dat mensen zo gezond mogelijk oud worden, maar het leven is niet 100% maakbaar. De realiteit blijft dat sommige mensen op een bepaald moment in hun leven zorgafhankelijk worden. En dus zullen woonzorgcentra altijd nodig blijven. Er veel maatschappelijke vraag naar meer kleinschaligheid in de zorg. Maar er is weinig zorgtalent. Als alles steeds efficiënter moet gebeuren, blijft de zorg dan nog persoonlijk en kwalitatief genoeg? 

Autonomie van de zorgvrager

In een panelgesprek werden de toekomstige uitdagingen voor de woonzorgsector besproken door Clara Van den Broeck (raadgever kabinet Hilde Crevits), prof. dr. Nele Van Den Noortgate (geriater), Kathleen De Cuyper (onderzoeksmanager LUCAS), Ingrid Lieten (directeur Verso) en Mathieu Martens (vertegenwoordiger Vlaamse Ouderenraad). Kathleen De Cuyper stak van wal met cijfers: in 2050 zullen we met 26% meer 60-plussers zijn, en met 6% meer 85-plussers. Maar volgens haar hoeft dat niet te betekenen dat we (veel) meer zorg gaan nodig hebben in de toekomst. De zorg en de geneeskunde evolueren immers ook, waardoor we mogelijk wel ouder gaan zijn voor we naar een woonzorgcentrum verhuizen. Een goede organisatie van de zorg - bijvoorbeeld met meer thuiszorg - kan dit moment ook uitstellen. Geriater Nele Van Den Noortgate vult aan dat dit alles gepaard moet gaan met voldoende autonomie bij de zorgvrager, waarbij ervoor moet gezorgd worden dat ze voldoende geïnformeerd zijn om keuzes te maken. Lang blijven leven is één ding, maar het mag niet enkel 'uitstellen van de dood' betekenen. 

Ingrid Lieten ziet hierbij heil in het inzetten van technologie. En dan niet zomaar een app ontwikkelen. Er moet voldoende aandacht zijn voor het implementeren van deze technologie in de organisatie van de zorg. Wie ermee moet werken, moet voldoende opgeleid worden en de tijd krijgen om ermee te experimenteren en dit een plek te geven in de dagelijkse workflow. Kwaliteit is voor haar een holistisch systeem, geen checklist met regeltjes. Clara Van den Broeck heeft begrip voor de vraag naar regelluwte. Maar tegelijk zijn regels ook nodig, benadrukt ze: de Vlaamse overheid is verantwoordelijk en heeft die regels nodig om aan handhaving te kunnen doen. 

Krappe arbeidsmarkt

Geen debat over zorg zonder over het over de arbeidsmarkt te hebben. Die is krap, en niet alleen in de zorg. We zijn op een punt gekomen waar niet de werkgever de werknemer kiest, maar omgekeerd. Hoe zorg je er als zorgorganisatie dan voor dat je voldoende mensen met de juiste competenties kan aanwerven? En als ze al voor je werken, hoe zorg je dan dat dat zo blijft? Volgens Ingrid Lieten moeten we verschillende sporen volgen: werk moet werkbaar blijven in de zorg, zodat mensen die voor je werken dat blijvend willen doen. Jongeren overtuigen om een studierichting in de zorg te kiezen, is een evidentie. Daarnaast ziet ze ook kansen in groepen die zich nog niet op de arbeidsmarkt bevinden, bijvoorbeeld vrouwen met een migratieachtergrond die thuisblijven om voor hun kinderen te zorgen. Die hebben het zorgen al in zich, en zouden goed tot hun recht komen in de zorg. Geriater Van Den Noortgate ziet nog een deel van de oplossing in het verschuiven van zorgkundige taken. Als een patiënt naar het toilet moet, moet het dan een verpleegkundige zijn die daarbij helpt? Of kan een ergotherapeut dat misschien ook doen, als onderdeel van een revalidatie?  

Boomers als buddies?

Mathieu Martens van de Vlaamse ouderenraad vraagt voldoende aandacht voor welzijn in de zorg. Woonzorgcentra scoren goed op zorg, maar geven bewoners niet altijd veel mogelijkheden om elkaar te leren kennen en te ontmoeten. Ouderen vragen niet alleen zorgbegeleiding, maar echte levensbegeleiding, die verder gaat dan enkel zorgen. Welzijn is belangrijk. Martens sloot het panelgesprek ook af met een opmerkelijke uitspraak die in de smaak viel bij het publiek. "Wij boomers hebben veel gekregen in ons leven, hebben rijkdom gekend, maar hebben ook mee de crisissen veroorzaakt die er nu heersen. Maar wij kunnen ook een deel van de oplossing zijn. Waarom kunnen fitte jonggepensioneerden geen buddy zijn voor mensen in een woonzorgcentrum? We kunnen gerust een babbeltje gaan doen, een kaartje leggen in het woonzorgcentrum, of iemand mee naar buiten nemen voor een wandeling, als vrijwilligers, en op die manier ons steentje bijdragen."

Sessies

In de sessies van het woonzorgcongres maakte Vlaams Zorgambassadeur Candice De Windt een analyse van de arbeidsmarkt in de zorg, ging het over innovatieve arbeidsorganisatie en een betere ondersteuning van mantelzorgers. 

In de namiddag waren de thema's 'samenwerking tussen zorgactoren', 'preventief werken binnen gezinszorg', 'kwaliteit van wonen en leven voor bewoners van woonzorgcentra', 'de vernieuwde rol van de lokale dienstencentra', 'participatie van mensen met dementie', en een toelichting van de Zorgkaart in Nederland.

Wil je de video-opnames van het congres bekijken? Deze worden in de week van 17 oktober ter beschikking gesteld via de website van Zorg & Gezondheid.