welzijn & zorg

'Oordeel niet te snel'

De essentie volgens Tijs Vanneste
30.05.2022
Foto's
Stephan Vanfleteren

Tijs Vanneste heeft veel gezichten. Veel mensen zullen hem kennen van De Kemping, waar hij jonge en iets minder jonge mensen begeleidt op weg naar een job. Maar hij wil niet vastgepind worden op het imago van de ideale schoonzoon, de sociaal werker, noch het muzikantenpersonage Van Echelpoel dat voor ambiance zorgt. Ook in het hokje van leerkracht of tatoeëerder liet hij zich niet opsluiten. En toch loopt er een rode draad door zijn leven…

Hoe is De Kemping ontstaan? “Ik wilde iets doen met jongeren die in een moeilijke situatie zaten en die geen werk hadden”, vertelt Tijs. “Hoe dat ingekleurd zou worden, dat wist ik nog niet. Maar een camping is heel laagdrempelig. De kern is voor mij: mensen laten shinen. Het had evengoed een restaurant of een café kunnen zijn, als er maar verschillende soorten taakjes te doen waren. Belangrijk was dat het geen zware of kleffe emo-tv werd. Het moet ook grappig kunnen zijn. Dat geeft zuurstof. Lachen is nodig om te overleven in zo’n context. Ik kan niet tegen zelfmedelijden, en humor ondermijnt dat meteen. Soms zijn mensen al zo lang in cirkels aan het draaien dat ze echt geloven dat ze een loser zijn, en dat ze dat ook verdienen. Met humor kan je die cirkel soms doorbreken.”

Mensen als kleuren

De Kemping heeft dit jaar ook wat oudere medewerkers. Vanwaar die keuze? “Ik merk in mijn omgeving dat mensen van net voorbij de vijftig zonder werk vallen door herstructureringen, en dan niet meer opnieuw aan de slag geraken”, aldus Tijs. “Ze willen wel aan de slag hoor, maar soms wil het lijf niet meer mee, of zijn ze ‘te duur’. Sommigen willen ook voor een lager loon gaan werken, maar ‘het systeem’ laat dat niet altijd toe. Het cliché is: als je wil werken, kan je werken. Maar dat klopt niet altijd, ze krijgen niet altijd kansen. Als je een oudere naast een jongere zet, kan dat nochtans een goeie dynamiek geven. Nu worden jongeren vaak zomaar in het bad gegooid, en moeten ze maar zorgen dat ze kunnen zwemmen. Wij wilden nu op De Kemping wel eens zien wat er gebeurde als we jongeren en ouderen bij elkaar zetten. Zouden jongeren gefrustreerd raken in die ouderen, of trekken de ouderen de jongeren mee met hun ervaring? Mooi om te zien hoe dat gelopen is. Alles op De Kemping is vanzelf verlopen zoals het ging, er was geen scenario. Als ik een kunstwerk maak, pak ik verschillende kleuren, en dan zie ik wel hoe die onderling op elkaar reageren. Als je water op lakverf gooit, geeft dat speciale effecten. Dat gebeurt ook met mensen. Je hebt niet alles op voorhand in de hand.”

Alleen zalmen zwemmen tegen de stroom in

Oordeel niet te snel over mensen. Dat is de boodschap die Tijs wil overdragen met De Kemping. “Er is altijd wel een reden waarom mensen zijn zoals ze zijn. Vaak zijn het te veel redenen voor één mens om te dragen. Je jeugd en je verleden hebben altijd een grote invloed op je volwassen leven. De mensen van De Kemping zijn vaak in de problemen geraakt door waar of hoe ze opgroeiden. We gaan daar als maatschappij niet goed mee om, maar da’s niet alleen de schuld van de mensen. Een koppel waarvan beide voltijds gaan werken, en die een huis kopen, en een auto… vaak zie je aan de geleende bedragen al de betonnen muur waar ze tegenaan gaan botsen. De gemiddelde mens is al aan het watertrappelen om nog adem te kunnen halen, vaak zonder het te beseffen. Met wat geluk kan je dat je hele leven volhouden, maar in mijn ogen ben je dan niet meer aan het leven maar aan het overleven. Er moet niet veel gebeuren om over het randje te vallen.”

‘Er is altijd wel een reden waarom een mens is zoals hij is. Soms te veel redenen voor één mens om te dragen.’

“Ik heb het zelf meegemaakt. Ik werkte als jonge twintiger in een fabriek, en kreeg plots een klaplong. Ik moest geopereerd worden, en er werd gevraagd naar mijn hospitalisatieverzekering. Hospitalisatieverzekering? Daar had ik nog nooit van gehoord. En die had ik dus ook niet. Dus heb ik de gepeperde rekening zelf betaald. Op mijn vierentwintig zat ik meteen met een put. Mijn ouders hadden aangeboden om te helpen, maar ik was te fier om dat te aanvaarden. Natuurlijk geeft het wel een zekere gemoedsrust te weten dat je er niet alleen voor staat, dat kan niet iedereen zeggen. Wij hadden het thuis heel goed. Toch reden mijn ouders met een Lada, en waren de zetels nog van mijn grootouders geweest. Maar tegenwoordig willen twintigers meteen een nieuwbouwhuis of toch minstens een dure nieuwe keuken met alles erop en eraan, en als auto liefst een BMW of een Audi. We leven allemaal boven onze stand. De normen die we nu aanhouden, liggen te hoog. ”

“Van alle vissen zwemmen enkel de zalmen tegen de stroom in. En dat is niet makkelijk. Want als je niet meezwemt hoor je er niet bij. Ik heb dat nooit gedaan. Je hebt niet zoveel dure spullen nodig. Wij leven heel basic en gaan niet op buitenlandse vakantie: er zijn zo’n mooie plekjes hier in de buurt. Veel mensen vinden het zo vanzelfsprekend om op skivakantie te gaan én in de zomer naar de zon te trekken. Uit eten is niet meer voorbehouden voor een speciale gelegenheid, maar doen we elke week. En daarna vloeken we op de belastingen. Om die levensstandaard te kunnen behouden moet je met twee gaan werken. Maar wat echt belangrijk is - als gezin samenleven, het contact met de kinderen - dat schiet er soms bij in. In mijn eigen gezin zijn de woensdagnamiddagen en de weekends heilig: die brengen we samen door.”

Zonder plannen

Tijs rolt om de zoveel jaar in een andere job, zonder al te veel plannen. Na een tijdje op de kunstacademie, een omzwerving langs een fabriek en een opleiding tot leerkracht, ging hij aan de slag in de gevangenis van Merkplas. Daar gaf hij gitaarles en schilderde hij samen met de geïnterneerden. Van daaruit is hij plastische opvoeding gaan geven in het bijzonder onderwijs. “Daar zou ik na tien jaar vast benoemd worden, maar dat was een wake up call voor mij: ik ging aanvankelijk naar de kunstacademie omdat ik tatoeëerder wilde worden. Dus ben ik na tien jaar lesgeven mijn tattooshop gestart. Ondertussen zijn we weer tien jaar later, en ben ik in de tv-wereld gestapt.” En dat alles deed hij totaal zonder plan. “Dat is nog het tofste”, vindt Tijs. “Ik omarm dat nu echt. Altijd als ik met iets leuks begin, loopt het uit de hand en wordt het een job. De wachtlijst in mijn tattooshop werd te lang. Ik wil niks tegen mijn goesting doen: ik wil mezelf amuseren. Morgen is ’t misschien gedaan, daarom leef ik nu.”

Bekendheid en de tv-wereld kan hij goed relativeren. “Het is wel tof, maar uiteindelijk stelt het allemaal weinig voor”, vindt hij. “Het is belangrijker wat je doet met en voor mensen. Ik vind het fantastisch dat ik dit kan doen en dat het werkt. Dat het overkomt zoals ik het bedoeld had. Ik krijg naar aanleiding van De Kemping veel mails van ouders, CEO’s en politiekers, om me te vertellen dat ze geïnspireerd zijn. Het zet dingen in gang. Een CEO liet me weten dat hij mensen minder ging beoordelen op hun cv, maar hen vaker een kans ging geven. Dat is het mooiste compliment dat ik kan krijgen na het maken van het programma. Wat je misschien een klein beetje verliest aan productiviteit, win je met gemak terug aan warmte op de werkvloer. Er zal minder ziekteverzuim zijn, mensen voelen zich beter op de werkvloer en zullen langer voor je willen blijven werken. Dat zijn voordelen die je misschien niet op korte termijn in cijfers vertaald ziet, maar op langere termijn wel. Ik ben niet met De Kemping begonnen om sympathiek gevonden te worden, ik wil iets vertellen. En ik ben blij dat de boodschap aankomt.”