welzijn & zorg

Levens veranderen op het podium

De essentie volgens Reinhilde Decleir
28.05.2018
Foto's
Stephan Vanfleteren

Tutti Fratelli is een theatergezelschap dat openstaat voor iedereen, maar in het bijzonder voor wie minder kansen heeft. Mensen in armoede, met psychiatrische problemen of met een beperking. Reinhilde Decleir is al bijna tien jaar de drijvende kracht achter de groep. Zij zorgt ervoor dat mensen vleugels krijgen op de planken, met aandacht voor de schoonheid van het onvolmaakte.

Tutti Fratelli bestaat ondertussen meer dan tien jaar. Aanvankelijk waren er misschien wat drempels voor mensen in armoede om de stap naar het theatergezelschap te zetten. “Maar nu we meer en meer bekend worden, lijkt het wel mee te vallen met die drempels”, vertelt Reinhilde Decleir. “Veel mensen komen spontaan naar ons toe met de boodschap dat ze graag willen meespelen met de fratelli." 
“Financiële armoede brengt geestelijke armoede mee, en dat vind ik het ergste”, vertelt Reinhilde. “We halen de mensen niet uit die financiële armoede, maar soms wel uit de geestelijke. Ze veranderen door op het podium te staan. Ze voelen zich beter in hun vel, lijken soms wel vleugels te krijgen, zelfs al verandert er niets aan hun situatie. Vaak vinden ze hier het zelfvertrouwen om beter te kunnen omgaan met hun problemen. Dan beginnen ze ertegen te vechten, met trots, zonder in de slachtofferrol te kruipen. Vaak worden ze in die rol geduwd door de samenleving: ‘Ze kunnen niets, ze willen niet werken, het zijn profiteurs, het is hun eigen schuld’. De meesten zijn gewoon op het verkeerde moment op de verkeerde plaats geboren.” 
Sinds februari werken de fratelli aan hun nieuw stuk: Brieven van een autist. “De rollen zijn nog niet verdeeld, we spelen en improviseren in de zoektocht naar het juiste woord, de juiste persoonlijke vertelling. Onze teksten liggen nooit helemaal vast, maar bij dit stuk is er extra veel ruimte die ze zelf mogen invullen.”
“Soms komen mensen die het wat moeilijker hebben kijken naar onze voorstellingen en dan zien ze onze mensen stralen op het podium. En dan willen ze dat óók. Maar ze beseffen niet altijd dat er hard gewerkt moet worden om dat resultaat te halen. Je moet je ziel durven blootgeven, je moet dúrven leren zingen. Dat vraagt de nodige discipline." 

Iedereen naar eigen kunnen
De wieg van Tutti Fratelli staat in Antwerpen Noord, maar ondertussen huizen ze al een aantal jaren in een pand in het centrum van Antwerpen. Die nieuwe locatie deed een frisse wind waaien. “Het gaat erom dat we geaccepteerd worden in een buurt van banken en chique winkels. Soms wordt er wel eens gevloekt op onze mensen: als er ergens iets kapot was aan een gevel of op de stoep, hadden zij het altijd gedaan. Terwijl dat nooit echt het geval is. Bij ons hebben de meesten niet veel geld, maar wel capaciteiten. Iedereen mag meedoen, naar eigen kunnen.”
“In het begin had ik niet verwacht dat we zoveel succes zouden hebben. Ondertussen hebben we een vast publiek, in Antwerpen en daarbuiten. Ik denk dat Tutti Fratelli een kwaliteitslabel geworden is. En natuurlijk spreekt de sociale kant ook heel wat mensen aan."
 
Dezelfde mensen in dezelfde wereld 
“Het is niet omdat de mensen arm zijn, dat ik geen kwaliteit verwacht”, benadrukt Reinhilde meermaals. “Ik heb een hekel aan paternalisme. Ik hou niet van zelfmedelijden. Ik heb begrip voor hun verhaal, maar ze moeten er wel voor gaan. Ze moeten het doen, en dan groeit hun zelfvertrouwen vanzelf. We discussiëren veel en praten over de teksten. Dat zorgt voor samenhorigheid onder de spelers, we maken de stukken echt samen. We zijn allemaal dezelfde mensen in dezelfde wereld. Als we willen kunnen we alles aan. Mensen groeien en krijgen vleugels als ze merken dat ze ook iets kunnen.” 
Sinds 2012 organiseren de fratelli ook het festival Spiegels van de Ziel. “Het is een jaarlijks festival naar aanleiding van 17 oktober, de dag van verzet tegen armoede. Dan komen andere kunstenaars, muzikanten en schrijvers uit binnen- en buitenland mee optreden in de Lange Gasthuisstraat en wordt er gekookt en voorgelezen.” 
“Na elke repetitie doen we tegenwoordig ook een afsluiter: iets zingen, een dansje, een tekst lezen, iets serieus vertellen, of een mop, praten over wat je in de krant gelezen hebt of over iets wat je meegemaakt hebt. Dat is heel goed voor de samenhorigheid en zo leren we mekaar beter kennen.”
Gebroken arm, warm hart
“Een paar jaar geleden brak ik mijn arm en moest ik met spoed geopereerd worden. Een collega heeft mijn werk toen voor een avond opgevangen. Toen waren er toch een paar geschrokken en kwamen ze me zeggen: ‘Pas toch maar goed op, we kunnen je niet missen hoor!’ Door die woorden voel je toch dat je echt iets betekent voor hen, en dat is fijn om weten. Dat compenseert de momenten waarop het minder vlot verloopt.” 
“Ja, er zijn zeurpieten bij. En ja, het is sleuren en trekken. Maar bij elke nieuwe voorstelling ben ik toch altijd blij met het resultaat. Extra blij misschien zelfs, net omdat het soms zo moeilijk is. Dan kijk ik naar hen die soms wat scheef bekeken worden, en dan denk ik: ze doen het toch maar. Ze staan daar toch maar, op dat podium.” 
>> www.tuttifratelli.be