welzijn & zorg

“Je kan anders met seksuele gevoelens leren omgaan”

Mensen met seksueel grensoverschrijdend gedrag komen terecht bij I.T.E.R.
26.01.2024
Foto's
Bob Van Mol

Wie contact opneemt met Stop it Now! en zich zorgen maakt over seksuele gevoelens of gedrag gericht op minderjarigen, kan worden doorverwezen naar gespecialiseerde hulpcentra. Een daarvan is I.T.E.R. Psychologe Ninke Duquet, teamverantwoordelijke voor de jongerenwerking, legt uit.

In het Latijn betekent iter “tocht” of “reisweg”, een toepasselijk beeld. Maar het is ook een letterwoord dat staat voor vier therapeutische doelstellingen: impulscontrole, terugvalpreventie, empathiebevordering en responsabilisering. In dit ambulante centrum voor preventie, begeleiding en behandeling van seksueel grensoverschrijdend gedrag kan iedereen terecht die zich zorgen maakt over zijn eigen seksuele gevoelens of gedrag. De grote meerderheid van de cliënten wordt naar I.T.E.R. doorverwezen nadat ze grensoverschrijdend seksueel gedrag hebben gepleegd of daarvan beschuldigd zijn, legt Ninke Duquet uit. “Bij onze volwassen cliënten gebeurt die doorverwijzing vaak door een rechter. Bij jongeren zijn het ook vaak andere hulpverleners, ouders of een school die hen doorverwijzen.”

Maar ook vrijwillige aanmelding is mogelijk. Dit kan bijvoorbeeld gaan om mensen die seksuele gevoelens koesteren tegenover minderjarigen en hierover contact opnamen met de hulplijn Stop it Now!. “Dat is een laagdrempelige hulplijn, geen langdurig beschikbaar aanbod, dus de samenwerking met gespecialiseerde diensten is cruciaal. Hulpvragers kunnen worden doorverwezen naar een van de gespecialiseerde centra zoals het UFC of I.T.E.R. Samen met al onze cliënten gaan we aan de slag met gespecialiseerde begeleiding en behandeling, om te voorkomen dat iemand (opnieuw) een dader van zedenfeiten wordt. Cliënten die worden doorverwezen door een rechtbank, beschouwen zo’n hulptraject soms als een vorm van bestraffing, maar wij beschouwen onszelf als hulpverleners. Bij onze jongerenwerking zien we heel vaak dat cliënten aanvankelijk niet willen komen, maar binnen enkele sessies zijn ze meestal wel ‘mee’ en beseffen ze dat wij er zijn om hen te helpen.”

Behandelplan op maat

Zo’n hulptraject begint altijd met een fase van probleemverkenning, vertelt Duquet. “We bespreken met de cliënt hoe hij of zij zich voelt, welk grensoverschrijdend gedrag eventueel al is gesteld, hoe dat gedrag te verklaren valt, wat er goed loopt en wat niet. We gaan ook op zoek naar wat zou kunnen helpen om (nieuw) gedrag te voorkomen. Op basis van die gesprekken wordt een behandelplan op maat gemaakt. De screening is altijd multidisciplinair: ons team van psychologen en psychosociale hulpverleners kan bijvoorbeeld een beroep doen op een psychiater, om te peilen naar medisch-psychiatrische problemen. Ook belangrijk: bij deze fase betrekken we altijd de naasten. Bij volwassenen is dat een “belangrijke derde persoon”, zoals de partner. En bij jongeren gaan we in gesprek met de ouders of andere opvoedingsverantwoordelijken.”

De hulptrajecten zijn op maat en dus altijd verschillend, maar er zijn wel bepaalde zaken die steeds terugkeren. Er wordt onder meer gewerkt met elementen uit de klassieke gesprekstherapie, seksuologische therapie en preventiegerichte dadertherapie. “In die gesprekken komen elementen aan bod die een rol spelen in het grensoverschrijdend gedrag en hoe die vermeden kunnen worden. We kijken verder dan alleen maar risicofactoren. De focus ligt ook op welzijnsverhoging: sociale contacten uitbouwen, positieve oplossingsvaardigheden aanleren, en het inlevingsvermogen vergroten. Als iemand zich beter in zijn of haar vel voelt, vermindert de kans op herval, en dat is altijd onze belangrijkste doelstelling.”

Wanneer succesvol?

De hamvraag is natuurlijk: wanneer is preventieve daderhulp succesvol? “Dat is een moeilijke vraag”, geeft Duquet toe. “Het hulptraject is succesvol als er geen herval is. Maar begeleiding kan nooit 100% voorkomen dat iemand hervalt. Het behandelplan wordt wel minimaal om het halfjaar geëvalueerd, om te kijken hoe de cliënt evolueert. Als er sprake is van inzicht en/of gedragsverandering, dan is dat positief. Het is belangrijk dat cliënten anders leren om te gaan met bepaalde gevoelens. Voor hulpverleners is het inschatten van die evolutie natuurlijk een zware taak. Wij geloven heel erg in nieuwe kansen voor cliënten, maar er rust ook een verantwoordelijkheid op onze schouders. Daarom gebeuren die evaluaties altijd in teamverband.”

Seksuele gevoelens of fantasieën kun je niet zomaar doen verdwijnen. “Onze cliënten worden niet ‘gehersenspoeld’. Ze moeten zichzelf kunnen blijven, maar zonder schadelijk gedrag te stellen. Ze moeten dus manieren vinden om hun seksualiteit anders te beleven, of in extreme gevallen niet meer te beleven. We merken dat veel cliënten al heel goed geholpen zijn door therapie. Er zijn zelfs geregeld cliënten die hun therapie liever niet willen stopzetten, ook al vinden wij dat de tijd rijp is. Dat voelt contra-intuïtief aan, maar het bewijst dat onze hulp echt wel heel belangrijk is. Gelukkig merken we ook al een verschuiving in de algemene mentaliteit. Vroeger kregen we vanuit de brede samenleving soms harde reacties, van mensen die niet begrepen dat wie grensoverschrijdend gedrag heeft gesteld een tweede kans verdient. Daar geloven wij uiteraard wel in. En je mag niet vergeten dat preventieve dadertherapie er ook is om toekomstige slachtoffers te vermijden.”