kinderen & jongeren

Wat als... je oma je pleegmama wordt?

Week van de Pleegzorg: 9-18 november 2018
29.10.2018
Foto's
Jan Locus

Dit jaar steekt Pleegzorg Vlaanderen tijdens de Week van de Pleegzorg (9-18 november) een extra pluim op de hoed van de pleeggrootouders. Vaak maken zij echt het verschil in pleegzorgsituaties. Zij staan dicht bij hun (biologische) kleinkinderen, en zijn dus prima geplaatst om hen op te voeden als de ouders dat zelf niet kunnen. Al loopt geen enkele pleegzorgsituatie permanent over rozen... 

Zowat dertig jaar geleden waren Josiane en haar kinderen heftige supporters van voetbalclub KVK Tienen. Op een dag kwam de trainer van de club naar haar met een speciale vraag. Er was een jonge Afrikaanse speler bij de club, die zonder zijn ouders van Congo naar België was gekomen. Of J. hem niet in huis wilde nemen? “Ik zei niet meteen ja”, vertelt Josiane. “Ik werkte immers voltijds en had al twee kinderen. Maar ik liet me uiteindelijk toch overhalen door mijn man en mijn zoon, en X. kwam bij ons wonen.” 
Josiane’s dochter L. was op dat moment 15 jaar. Plots werd ze ziek: ze had bloedend tandvlees, bloedde uit haar neus, had buikpijn en allerlei onverklaarbare symptomen. Dokters dachten even aan leukemie…. Er werd niet meteen een diagnose gesteld. “Een aantal maanden later gingen we opnieuw naar de huisarts, die legde de stethoscoop op haar buik… en hoorde plots een hartslag”, vertelt Josiane. “Ze was zwanger! Mensen zullen me misschien niet geloven als ik het zeg, maar ik was in eerste instantie gewoon blij dat het geen leukemie bleek te zijn. En na een goed gesprek kwam het hoge woord eruit: de voetballer die bij ons te gast was, bleek de vader van het kindje.” 
Hectische periode
Na een controle bij de gynaecoloog bleek ze al zeker acht maanden zwanger te zijn, zonder dat iemand iets in de gaten had. “Eén dag na haar zestiende verjaardag is N. geboren. De vader van het kindje is dan bij ons weggegaan, die was toen al achttien.” L. was te jong om zelf voor de baby te zorgen. Voor Josiane brak een hectische periode aan: haar ouders overleden beide kort na mekaar, en ze scheidde van haar man. En dan moest ze plots onvoorbereid en zonder ouderschapsverlof ook nog eens zorgen voor een baby! Maar met de hulp van de Dienst voor Pleegzorg lukte het wonderwel. 
Het liefdesleven van dochter L. bleef een beetje turbulent, en rond haar twintigste ging ze samenwonen met een nieuwe vriend, en nam ze haar zoontje N. mee. “Op een bepaalde nacht kwam ze bij mij aan en zei ze me: ‘Ga je mee, want ik moet bevallen.’”, vertelt Josiane.  “Ik dacht dat ik gek werd! Weer wisten we van niets. Ik heb snel mijn jas genomen en we zijn naar het ziekenhuis gegaan. Ik herinner me nog dat de gynaecoloog vroeg wat we kwamen doen, omdat ze weer geen zichtbaar buikje had.” 

Adoptie geen optie
“Nog voor de bevalling vroeg ze naar papieren om het kindje af te staan voor adoptie. ‘Dat laat ik niet gebeuren’, dacht ik toen. Toen is T. geboren, een tweede jongen. De sociale dienst van het ziekenhuis heeft me toen goed geholpen, want uiteraard waren we weer helemaal niet voorbereid op een baby: ik woonde kleiner omdat ik toen alleen was, had geen kamertje klaar, geen kleertjes, niets… De sociale dienst heeft voor mij ook contact opgenomen met de Dienst voor Pleegzorg. Samen met begeleidster Natalie heb ik alles in orde gebracht. Ze regelde alles voor mij.” 
L. verhuisde vaak, en haar relatie liep opnieuw op de klippen. “Haar ongestructureerde leven heeft er ook mee voor gezorgd dat mijn twee kleinzonen zich nooit echt goed hebben durven hechten aan iemand. Als het even minder gaat in N. zijn relatie, zal hij soms geneigd zijn de relatie te verbreken, omdat hij verlatingsangst heeft. Hij is ook heel bang dat ik zou sterven. Hij zegt: als jij sterft, sterft er van mij ook een stukje. Het is normaal dat je je grootouders graag ziet, maar ik begrijp ook wel dat het voor hem nog anders is, omdat hij geen hechte band heeft met zijn ouders.” 
Pleegkinderen als eigen kinderen 
“Ik ben ondertussen 73”, verklapt Josiane. “Niet alles gaat nog even vlot. Maar ik zie ze zo graag, de twee jongens, ik zou mijn leven ervoor geven. Ik heb ondertussen nog kleinkinderen gekregen, maar de pleegkinderen zijn ook een beetje mijn eigen kinderen.” 
“De jongste heeft twee jaar hier bij mij samengewoond met zijn vriendin. Ondertussen zitten ze op kot, want het werd me toch wel wat druk. De oudste woont onder mij, in een studiootje. Hij heeft nu ook een vriendin en zou dan wat groter willen gaan wonen. Hij zit er wel mee in dat ik hier alleen zou achterblijven, dat hij niet in de buurt zou zijn als er iets gebeurt met mij. 
Weinig bevoegdheden 
“Eigenlijk mocht je in die tijd als pleegouder niet veel beslissen”, vindt Josiane. “Toen N. voor de jeugdrechtbank moest komen, moest zijn mama altijd meegaan, daar had ik toen niets over te zeggen. Ook officiële beslissingen voor school moesten door mama genomen worden. N. vroeg wel of ik meeging naar de jeugdrechtbank, ook al had ik daar geen bevoegdheid. De rechter heeft toen gevraagd wie ik was en mij met gezond verstand betrokken bij de zaak.” 
“Ook om een bankrekening te openen hadden ze toestemming van mama nodig. Ik heb de papieren van de bank dan meegenomen naar de mama om te tekenen. Idem voor een Kids-ID. Soms moet ze op een officiële gelegenheid aanwezig zijn voor haar zonen, maar komt ze niet opdagen. Ze ziet hen wel graag, op haar manier. Maar het is zeker geen standaard moeder-kind-relatie.” (nvdr: Ondertussen hebben pleegouders van de wetgever wel een burgerlijk statuut dat hen meer bevoegdheden geeft over het pleegkind.) 
Frietjes op zondag
De twee broers zijn twee handen op een buik, en hun vriendinnen kunnen het ook goed vinden met elkaar. “Elke zondag eten we met zijn allen samen frietjes hier rond de tafel, met de twee jongens en hun vriendinnen.” De oudste had een moeilijke jeugd, maar de jongste was een makkelijk kind. Daarom vind ik het makkelijker de jongste los te laten dan de oudste. Hij heeft nochtans altijd werk gehad, en heeft geen problemen. Maar ik bel hem elke ochtend op om te controleren of hij wakker is, en dan smeer ik zijn boterhammen die hij komt halen voor hij naar zijn werk vertrekt. De jongste? Die trekt zijn plan wel.”

Zonder twijfel
“Natalie van de dienst pleegzorg heeft me in het begin goed geholpen met de papierwinkel, geeft veel morele steun en we krijgen van Pleegzorg ook psychologische steun terugbetaald. Ze helpen je tot het pleegkind 25 jaar is. Nu helpt begeleider Pascal me. Ik kan echt op hem rekenen, voor alles. Als ik bel, springt hij zo snel mogelijk binnen.” 
“Ik zou het sowieso opnieuw doen”, zegt Josiane stellig. “Geen twijfel mogelijk. Mocht ik dertig jaar jonger zijn, ik zou zelfs pleegzorg voor kinderen van buiten mijn familie overwegen.” 
“Pleegkinderen hebben vaak geen structuur in hun eigen gezin”, merkt Josiane. op. “En dat is wat ze missen. Dat kon ik hen geven. Ik had het financieel niet breed, zeker niet na mijn scheiding. Soms vroegen ze een nieuwe jeans, en dan moest ik zeggen dat dat moest wachten tot volgende maand. En ze hebben daar nooit een drama van gemaakt. Het is nooit grote luxe geweest, maar ze hadden altijd genoeg te eten en waren altijd proper gekleed.” 
Geen zwart gat
“Eigenlijk zou ik op mijn leeftijd wat vrijheid en rust moeten hebben. Maar langs de andere kant: als ik bij het begin van mijn pensioen de pleegkinderen niet zou gehad hebben, zou ik misschien wel in een zwart gat beland zijn. Het grootste deel van mijn sociaal leven speelde zich af op mijn werk. En je belooft dan wel contact te houden met je collega’s, maar dat verwatert ondanks alle goede wil toch.”
De twee kleinzonen houden haar jong. “Ze kochten een stappenteller voor mij, en controleren of ik elke dag mijn tienduizend stappen wel haal. Ze verzinnen altijd wel iets om me op stap te sturen. Ze wijzen me op nieuwe hits als de radio opstaat. Toen ze pas weg waren, de jongsten op kot, was het hier plots zo rustig. Nu lees ik ’s morgens op mijn gemak mijn krant, en haak ik veel. Ze brengen wel nog hun wasgoed binnen, dat doe ik nog altijd voor hen.” 
‘Chique dienst’
“Ik zou het zo opnieuw doen, ik ben een echte voorstander van pleegzorg. Als je uit een moeilijke opvoedingssituatie komt en je kan dan warmte en rust vinden in een pleeggezin, dan is dat je redding. Ik heb er nooit lang over moeten nadenken, en ondanks het moeilijkere parcours van de oudste heb ik nooit getwijfeld aan mijn beslissing.” 
“Ze zijn mijn eigen vlees en bloed. Misschien maakt dat het wel makkelijker om bepaalde dingen te relativeren, bijvoorbeeld als ze wat opstandig worden in de puberteit. Misschien bedek je dat makkelijker met de mantel der liefde dan bij een kind dat niet tot je familie behoort.” 
Wat zou er gebeurd zijn mocht Josiane. geen pleegoma geworden zijn? “Mocht mijn dochter haar kinderen opgegeven hebben voor adoptie, dan zou ik me mijn leven lang afgevraagd hebben wat er van hen geworden zou zijn. Ik heb ze allebei zien geboren worden! Het was alsof ze mijn kinderen waren. Adoptie? Daar zou ik aan kapotgegaan zijn, dat had ik niet overleefd.” 
“Ik heb in al die jaren echt veel hulp gekregen van Pleegzorg. Zowel praktisch als emotioneel. Ik heb veel aan mijn begeleider, ik kan hem dag en nacht bellen. Echt ne ‘chique dienst’, die Pleegzorg! Ik ben fan!” 
Meteen een goeie band
Pascal is de pleegzorgbegeleider van die ‘chique dienst’ die Josiane nu begeleidt met de jongste pleegzoon. Ondertussen al bijna tien jaar. “Ik had meteen een goeie band met Josiane. Vooral ondersteunend, soms even corrigerend als het nodig was. De pleegzonen zijn volgens mij goed bezig: de oudste heeft altijd werk gehad, de jongste studeert goed. De jongste volgt nu ook therapie, en ik merk dat hij er veel aan heeft. Het brengt hem meer inzicht in zijn situatie.” 
“Josiane heeft wel moeite met de jongens los te laten. Het pleeggezin is een echt kluwen, terwijl de jongens wel de leeftijd hebben om uit te vliegen. Ze zijn beide twintigers die zo goed als op eigen benen staan.”
Hoe pakt Pascal de begeleiding aan? “Ik ben er gewoon voor haar, ik dring me niet op. Maar ik spaar haar ook niet, en ik denk dat ze dat wel kan appreciëren. Soms nemen haar emoties de overhand op haar verstand, maar dat is ook niet helemaal abnormaal in zo’n situatie. Zo zonder partner heeft ze ook niemand om de zorg en de emoties echt mee te delen. Maar ik heb er een goed oog in: het komt helemaal goed met de verdere ontwikkeling van die twee jonge gasten.” 

www.pleegzorgvlaanderen.be