welzijn & zorg

Met de deur in huis

De hulpverleners komen naar je toe
13.03.2017
Foto's
Jan Locus

De huisarts is een klassiek voorbeeld van iemand die huisbezoeken aflegt. Er zijn uiteraard nog hulpverleners die dat doen. Sociaal werkers gaan op pad om noden en vragen te ontdekken. Maar hoe doen ze dat juist en waarom zijn huisbezoeken zo’n dankbare praktijk in de hulpverlening?

Isabelle Moncarey, onderzoekster bij HoGent, deed onderzoek met en over hulpverleners en cliënten uit de samenlevingsopbouw, het algemeen welzijnswerk en de psychiatrische ‘outreachende’ diensten. “We luisterden naar dertig hulpverleners over hoe ze te werk gaan, waar ze soms tegenaan lopen en wat ze daar dan mee doen. Alle hulpverleners spraken een cliënt aan over het verloop van de huisbezoeken.”

In stijgende lijn

De onderzoekers zien twee redenen waarom het huisbezoek in het sociaal werk toeneemt. “De tendens van vermaatschappelijking in de zorg brengt een afbouw van de publieke dienstverlening met zich mee”, zegt Isabelle Moncaray. “Dit leidt tot vormen van ‘outreachende’ dienstverlening. Een voorbeeld zijn de mobiele teams in de geestelijke gezondheidszorg volgens art. 107 van de ziekenhuiswet. Huisbezoeken zijn geen besparing en bieden absoluut niet minder zorg. Ze leggen net meer bloot en duren langer. De hulpverlener neemt de tijd om naar het verhaal te luisteren. Daarnaast zien we dat de hulp-, diensten zorgverleningssector vaststelt dat ze de meest kwetsbaren in de samenleving onvoldoende bereikt. Dit onderzoek vertrekt vanuit een nood aan methodische en ethische invulling van huisbezoeken en de wil om studenten een denkkader aan te bieden.”

Mag ik even storen?

Thuis aanlopen is voor heel wat professionals de manier om mensen te bereiken. “Vooral nieuwe medewerkers hebben weleens vragen over gangbare werkwijzen bij huisbezoeken. Van hulpverleners die net afgestudeerd zijn, wordt al te vaak verwacht dat ze dat gewoon kunnen”, zegt Isabelle Moncaray. “Er bestaan bij organisaties wel al handvatten, zoals stappenplannen. Die zijn een goede ondersteuning maar geven de foutieve indruk dat alles oplosbaar is. Daar ligt de focus vaak minder op de relatie tussen cliënt en hulpverlener en moeilijkheden die er kunnen ontstaan.” Op basis van het onderzoek werd er een discussietool ontwikkeld om mensen te doen nadenken. “De tool bevat 110 vragen over verschillende spanningsvelden en categorieën, vanuit het perspectief van de cliënt of de hulpverlener. Door erover te praten met collega’s kan je je voorbereiden en inschatten waar je je het beste bij voelt.”

Buikgevoel

Huisbezoeken hebben zelden een vast scenario, legt Isabelle Moncaray uit. “Je komt helemaal alleen bij de mensen binnen en je kan je niet op alles voorbereiden. Soms lopen er dingen anders dan verwacht en dan moet je daarmee kunnen omgaan. Vaak hebben misverstanden te maken met een verschil in perceptie bij cliënt of hulpverlener.” Een grote misvatting is dat de hulpverlener een antwoord heeft op alle vragen. “Sommige mensen verwachten dat ze na een tijdje samen meer vooruitgang geboekt zouden hebben. Door duidelijk te zijn over het aanbod en afspraken te maken met de contactpersoon vermijd je die teleurstelling.”

Hulpverleners zijn geen vrienden

Hulpverleners zijn voorzichtig om het zorgvuldig opgebouwde contact niet te verliezen. “Contact is al een hele stap. Vanaf dat punt kan je verder aan de slag, kan je praten over de relatie en over realistische verwachtingen. De meeste mensen weten wel dat het niet echt gaat om een vriendschap op te bouwen, maar willen het wel en voelen dat vaak ook zo aan”, vertelt Isabelle Moncaray.

“Voor veel mensen is de deur opendoen makkelijker dan zelf hulpverleners opzoeken.”

De cliënt is de gastheer/gastvrouw en bevindt zich op vertrouwd terrein. Door die verandering in het relationele evenwicht wordt het contact persoonlijker. “Mensen verwachten misschien van hulpverleners dat ze ook iets van zichzelf delen als ze in hun woonkamer zitten. Het is van belang om professionele afstand te bewaren of professioneel nabij te zijn Wat zal er gebeuren na de begeleiding? Blijft er contact? De hulpverlener spreekt best uit dat wanneer de begeleiding gedaan is, het contact stopt of enkel om professionele redenen hernomen kan worden.”

Hoever kan je gaan?

Onzekerheid in huisbezoeken heeft volgens de onderzoekers vaak te maken met de onvoorspelbaarheid van situaties. Isabelle Moncaray: “Je bent bij iemand thuis, en je ziet al dan niet bewust veel. Je kan daarmee aan de slag gaan. Mensen vragen zich soms af of ze meer respect tonen als ze niet rondkijken. Andere hulpverleners doen standaard een toer in het huis om te kijken of alles oké is. Een goed voorbeeld zijn familiefoto’s. Je kan gerust benoemen dat je ze mooi vindt en op die manier een informeel gesprek aangaan. Zo tast je ook af hoe je kan omgaan met elkaar. Het is belangrijk de context en omgeving aan bod te laten komen in het gesprek, maar dat kan bedreigend zijn. Ook hier moet je aanvoelen hoever je kan gaan.”

Aanklampen of loslaten?

Iedereen heeft recht op hulp, maar kan die hulp ook weigeren. Volgens Isabelle Moncaray betekent het niet dat iemand geen hulp wil als hij op een dag de deur dichtgooit. “’Outreachend’ betekent voor ons ook herhaaldelijk langsgaan en blijven proberen. In Nederland geloven hulpverleners sterk in het ‘achter de voordeur’ gaan. Ze bedoelen ermee dat cliënten recht hebben op zorg en dat je als hulpverlener moet volhouden. In Vlaanderen zijn we voorzichtiger. Het is wel zo dat zodra je binnen bent, de drempel verlaagd is om linken te leggen naar andere hulp. Het is dus zeker het proberen waard.” Cliënten worden nooit geforceerd. “We respecteren de autonomie van de cliënt. Ook na een weigering kan de cliënt de dienst contacteren. Het is niet zo dat mensen maar één kans krijgen. Met huisbezoeken ontmoet je mensen die je anders moeilijk kan bereiken, heb je meer tijd voor een gesprek en kan je meer afstemmen op de noden van de cliënt. Voor veel mensen is de deur opendoen makkelijker dan zelf hulpverleners opzoeken.”

Voor meer info over de tool kan je terecht bij Freya Ponteur van Hogent.