kinderen & jongeren

Gezinnen op weg helpen

Huizen van het Kind en Jeugdhulp zoeken naar verbinding
14.02.2018
Foto's
Jan Locus

‘Weg van het eilandjesdenken.’ Met dat idee ontstonden in 2014 de eerste Huizen van het Kind. In verschillende gemeenten verenigden zich organisaties voor gezinsondersteuning. Sommige Huizen van het Kind leggen intussen de link met Jeugdhulp. Een ruimere samenwerking die Kind en Gezin graag ondersteunt. 

Antwerpse scholen en CLB’s merkten tien jaar geleden op dat meer en meer jongeren met psychologische problemen kampten. Het gebruikelijke gesprek met de leerlingbegeleider volstond niet meer. Daarom klopten ze aan bij psychologen en richtten ze in 2010 samen een TEJO-dienst (Therapeuten voor jongeren) op. Zo’n dienst biedt gratis therapeutische ondersteuning aan jongeren tussen 10 en 20 jaar.
In Dilbeek boden verschillende sociale diensten hulp aan gezinnen in nood. Maar waarom naast elkaar blijven werken, als het ook samen kan? Kind en Gezin, het OCMW en andere lokale partners besloten hun krachten te bundelen. Met het project VONK helpen ze ondertussen al vijf jaar kwetsbare gezinnen.
“De TEJO’s in Antwerpen en het VONK-project in Dilbeek zijn voorbeelden van samenwerkingen tussen algemene ondersteuningsdiensten en meer gespecialiseerde hulp die spontaan zijn ontstaan”, zeggen Tim Stroobants en Leentje De Schuymer van Kind en Gezin. “Zo’n samenwerkingen zijn voor gezinnen van groot belang. Waar ze er nog niet zijn, stimuleren we graag hun oprichting.” 
Win-win
De Huizen van het Kind werden in november 2014 opgestart. Bedoeling was om per gemeente organisaties te verenigen die aan gezinnen ondersteuning verlenen zoals kraamzorg, kinderopvang, onderwijs of cultuur. “Bij de opstart werd benadrukt dat de Huizen van het Kind laagdrempelig zouden zijn. Alle gezinnen moesten er terechtkunnen – niet alleen met problemen, maar vooral met dagelijkse vragen”, zegt Stroobants. “Ondertussen heeft twee derde van de gemeenten zo’n Huis van het Kind en is de brede instroom een feit.”
“In het begin hielden we de Huizen van het Kind en de jeugdhulp bewust gescheiden, maar net die brede instroom houdt in dat ook en vooral kwetsbare gezinnen bij de Huizen van het Kind terechtkunnen”, zegt De Schuymer. “Organisaties in zo’n Huis komen daardoor met complexere problemen in aanraking. Basisdienstverleners ondersteunen gezinnen, maar kunnen geen gespecialiseerde hulp bieden. In zo’n situaties is het goed dat ze de expertise van een jeugdhulppartner erbij kunnen halen.” Maar ook jeugdhulp zal wel varen bij een nauwere samenwerking. “Jeugdhulp probeert dichter bij gezinnen te staan. Het lokale karakter en laagdrempeligheid maken van de Huizen van het Kind de ideale partner om de jeugdhulp toegankelijker te maken.”
VONK
Nathalie Van Egten is een van de bezielers van het VONK-project in Dilbeek. Als Kind en Gezin-verpleegkundige doet ze huisbezoeken bij gezinnen met jonge kinderen. Ze ontmoet regelmatig kwetsbare families. De meest hulpbehoevende overtuigt ze om in het VONK-project te stappen. Dat biedt vrijblijvende gezinsondersteuning en wordt in Dilbeek geleid door het OCMW. Daar is iemand aangesteld die kijkt welke hulp een gezin nodig heeft en welke dienst het beste kan helpen. Zo worden problemen met de woning doorgespeeld naar het OCMW. Voor opvoedingsondersteuning kan het Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning worden aangesproken. VONK-gezinnen krijgen bij die diensten voorrang. Door hen snel bij te staan, kunnen ondersteuners vermijden dat problemen escaleren. 

“Het is niet de bedoeling dat jeugdhulp het werk van de Huizen van het Kind overneemt, maar dat beide complementair zijn”, zegt De Schuymer, “en dat is ook precies wat in Dilbeek gebeurt.” “Elke drie maanden bespreken we alle gezinnen met de partners”, licht Van Egten toe. “We kijken hoe de hulp evolueert, of ouders nog vragen hebben, of we de begeleiding kunnen stoppen. Het is uiteindelijk de bedoeling dat gezinnen zelf verder kunnen door dat duwtje van ons.”
“Gezinnen de regie over hun leven weer in handen geven. Samen met hen hun krachten en hun netwerk aanboren om positief te evolueren. Dat is zowel voor jeugdhulp als voor de Huizen van het Kind een van de belangrijkste doelstellingen vandaag”, zegt Stroobants. “Om tot een goede samenwerking te komen is het dus niet alleen nodig dat partners elkaar kennen, maar ook dat zij hun ideeën op elkaar afstemmen en elkaar ondersteunen. Dat vraagt tijd en energie.”
Inspireren, niet kopiëren
“Toch is het niet nodig om het warm water telkens weer uit te vinden. Belangrijk is dat collega’s elkaar inspireren”, klinkt het bij Kind en Gezin. “Ondertussen hebben al heel wat bestaande projecten hun weg gevonden naar andere gemeenten.”

“We zijn in twee andere gemeentes onze manier van werken gaan toelichten”, zegt Van Egten. “Die kunnen ze als basis gebruiken. De verdere uitwerking moeten ze zelf doen. Iedere gemeente heeft een andere populatie en een andere manier van werken. Daardoor kunnen projecten niet zomaar worden gekopieerd.” De Schuymer vult aan: “Een samenwerking is in het begin puzzelen en proberen. Voorbeelden leren ons dat je met gemotiveerde mensen mooie resultaten kan boeken.”