kinderen & jongeren

“We willen de overgangen zachter maken”

De Doorgaande Lijn is er ook voor kinderen buiten de kinderopvang
25.08.2023
Foto's
Bob Van Mol

Het Antwerpse project Millau wil niet alleen een brug slaan tussen kinderopvang, kleuterschool en buitenschoolse opvang. Het kijkt ook naar andere lokale organisaties die met jonge kinderen werken. “Niet elk kind gaat naar de kinderopvang. Bij het creëren van een goede overgang naar de kleuterschool moeten we deze groep niet uit het oog verliezen.”

Wat is fijner voor kinderen dan in de zomer heerlijk buiten spelen met vriendjes in een groene, rustige omgeving? Aan de rand van Antwerpen in de Vosstraat vind je zo’n plek. Het terrein kent een lange geschiedenis. In 1914 startten de Zusters der Kleinen er een congregatie met als doel om behoeftige ouders met jonge kinderen te helpen. Meer dan honderd jaar later is aan de doelstelling niets veranderd. Vandaag bevinden Kinderdagverblijf De Kleine Vos en Buitenschoolse Opvang De Woonboot zich op het terrein.  

Het project dat de verschillende initiatieven overkoepelt en ook samenwerkt met de buurtschool Het Hinkelpad kreeg de symbolische naam Millau, naar de meer dan twee kilometer lange gelijknamige brug in Frankrijk.

“Wij willen de brug slaan tussen de verschillende initiatieven waarmee een kind de eerste zes levensjaren te maken krijgt”, zegt Noura Daoudi, terwijl ze plaatsneemt aan een grote tafel in het gebouw van het kinderdagverblijf.  Vlak daarvoor toonde Daoudi de ruimte waar de peutertjes worden opgevangen. Ze stonden vrolijk te dansen op muziek.

“Tijdens die eerste levensjaren kennen kinderen heel wat overgangsmomenten”, weet Daoudi. Ze is de brugfiguur van het project Millau. “Ze gaan meestal naar de kinderopvang, daarna volgt de kleuterschool en soms ook de buitenschoolse opvang. Voor een goede ontwikkeling van de kinderen is het belangrijk dat ze vertrouwde gezichten zien en zich in een bekende omgeving bevinden. Vandaag is dat vaak niet het geval. Het is een gemiste kans als de kennis en ervaring die de medewerkers van de kinderopvang opdoen over het kind niet wordt doorgegeven aan de leerkrachten van de kleuterschool of aan de begeleiders van de kinderopvang. Het kind begint daar met een leeg blad in een totaal nieuwe omgeving.”

Herkenbaarheid vergroten

In een grote stad als Antwerpen is dat vaker het geval dan in een plattelandsgemeente waar de kans groter is dat je met een aantal vriendjes van het kinderdagverblijf in de peuterklas terechtkomt. Daoudi: “In Antwerpen bepaalt een elektronisch aanmeldsysteem in welke school je terechtkomt en dat is niet altijd de eerste keuze. Belangrijke informatie gaat verloren. Kinderen die te maken krijgen met veel veranderingen hebben meer moeite om zich aan te passen. We willen meer herkenningspunten creëren. Dit vergroot het welbevinden van het kind en bevordert de ontwikkeling.”

Hoe creëer je die herkenningspunten? “Dat zit vaak in kleine zaken”, heeft Ida Flament van vzw De Kleine Vos ervaren. “We werken nu zowel in het kinderdagverblijf als in de kleuterschool en de buitenschoolse opvang met dezelfde poster waarop wordt uitgelegd hoe een kind het jasje kan aantrekken. Bij de allerkleinste wordt altijd een liedje gezongen tijdens het opruimen. Misschien kan dat ook in de kleuterklas? Het hoeft niet hetzelfde liedje te zijn. Het gaat om het ritueel dat herkenning biedt. Meer herkenning leidt tot meer zelfredzaamheid. Wat niet betekent dat we peuters forceren om al te kunnen wat kleuters doen. Ieder kind mag zich in zijn eigen tempo ontwikkelen. We willen vooral de overgangen zachter maken.”

Brug uitbreiden

Voor de start van het Millau project hadden de medewerkers van het kinderdagverblijf, de kleuterschool en de buitenschoolse opvang al regelmatig contact met elkaar. Sinds het begin van het project, zo’n anderhalf jaar geleden is de samenwerking geïntensiveerd.

Daoudi: “De job shadowing heeft geleid tot een gedeelde visie die we de resterende tijd van het project verder willen verfijnen. De onderzoekende fase is inmiddels afgerond. De volgende anderhalf jaar willen we de methodiek verder verfijnen.”

Millau beperkt zich niet tot de kinderopvang, de kleuterschool en de buitenschoolse opvang. Het is de bedoeling om de kring nog verder uit te bereiden naar andere lokale organisaties die met jonge kinderen werken.

Op het voormalige terrein van de Zusters der Kleinen bevindt zich ook een residentiële opvang voor kinderen die tijdelijk niet thuis kunnen wonen. Het plan is om ook deze partner bij het project te betrekken. Ook de Huizen van het Kind zoekt aansluiting bij Millau. Deze organisatie heeft veel contact met kwetsbare gezinnen die niet altijd de weg naar de kinderopvang vinden.

“Niet elk kind gaat naar de kinderopvang”, zegt Daoudi. “Bij het creëren van een goede overgang naar de kleuterschool moeten we deze groep niet uit het oog verliezen.”

Ook andere lokale kleuterscholen en kinderdagverblijven hebben interesse in het project. Inmiddels is er een intervisiegroep opgericht waarin de ervaringen worden besproken.

“De samenwerkingen beginnen vruchten af te werpen”, zegt Flament. “Peuters en kleuters zullen dat niet snel verwoorden, maar de begeleiders hebben de indruk dat het welbevinden van de kinderen toeneemt. Ook de ouders zijn enthousiast. Zij zijn vaak erg zoekende bij een overgang. Hoe werkt het hier? Moeten we bij de poort van de kleuterschool afscheid nemen of mogen we naar binnen? Als je ouders meer duidelijkheid biedt, straalt dat op een positieve manier af op de kinderen. Ons enige doel is gelukkige kinderen die zich veilig en vertrouwd voelen.”