welzijn & zorg

Justitiehuizen: hefboom naar een meer welzijnsgerichte justitie

De justitieassistent als koorddanser

Sinds 1 juli 2014 is Vlaanderen bevoegd voor de organisatie, de werking en de opdrachten van de Justitiehuizen en het elektronisch toezicht.  Sinds 1 januari 2015 zijn ook het budget en personeel overgeheveld. Door deze overheveling moeten de Justitiehuizen wettelijk verankerd worden in een Vlaamse context. Dit biedt de kans om de kerntaken en de visie te herdefiniëren. 

Met een Vlaams decreet Justitiehuizen kan de Vlaamse overheid eigen accenten leggen in de samenwerking tussen welzijn en justitie. In dit decreet zullen de krachtlijnen van een Vlaams beleid over de Justitiehuizen en elektronisch toezicht worden opgenomen. 

De Justitiehuizen  staan in voor de informatieverstrekking aan slachtoffers en burgers. Ze begeleiden justitiabelen in opdracht van de rechterlijke machten en houden toezicht op het naleven van voorwaarden. Ze  rapporteren dit aan de justitiële instanties. 

“Met de inkanteling van de bevoegdheden van de Justitiehuizen in het Vlaamse welzijnsbeleid staan we voor een grote en belangrijke uitdaging: het verder ontwikkelen van een welzijnsgerichte justitie. De Justitiehuizen hebben hierin hun taak. Dit vraagt een doorgedreven overleg met de magistratuur, de hulpverlening, experts  en wetenschappers. De resultaten van de conferentie Justitiehuizen zijn de eerste bouwstenen voor een nieuwe Vlaamse regelgeving”, zegt Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.  

Bevraging van de sector

Op de weg naar een nieuw decreet werden onder andere magistraten, hulp- en dienstverlening, experten en eigen medewerkers bevraagd over de toekomst van de Justitiehuizen. De resultaten werden op 7 december voorgesteld tijdens een conferentie Justitiehuizen, in aanwezigheid van de verschillende partners, stakeholders en medewerkers van de Justitiehuizen. Deze conferentie is een mijlpaal op de weg naar het decreet Justitiehuizen, dat in de loop van 2016 verder vorm zal krijgen. De bevraging ging over vier thema’s: rollen en taken van de Justitiehuizen, de samenwerking met de opdrachtgevers, de samenwerking met de hulp- en dienstverlening en gegevensdeling. De resultaten worden op de conferentie toegelicht, gevolgd door een eerste reflectie uit wetenschappelijke hoek. 

Zo’n uitgebreide bevraging van alle partners zorgt voor betrokkenheid en een draagvlak bij de verschillende actoren, zoals magistratuur en hulpverlening – elk met verschillende belangen. Ze worden op die manier betrokken in de samenwerking met de Justitiehuizen. 

Flexibiliteit

“We moeten inspelen op wijzigende situaties en omstandigheden”, zegt Karine Moykens, secretaris-generaal van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. “Die kunnen op de maatschappij georiënteerd zijn zoals radicalisering, of regelgevend gestuurd zoals de autonome straffen elektronisch toezicht en probatie. Daarom moeten we durven nadenken over onze kerntaken. Een meer welzijnsgerichte invulling van justitie vereist keuzes in aanpak, prioriteiten en zoeken naar synergie. Criminaliteit komt vaak voort uit onwelzijn, veroorzaakt vaak onwelzijn of brengt onwelzijn aan het licht. We hebben de maatschappelijke plicht om onze krachten te bundelen.”

Belang van de Justitiehuizen

“Het maatschappelijk belang van de Justitiehuizen mag niet onderschat worden”, zegt Hans Dominicus, afdelingshoofd van de Justitiehuizen. “Er wordt gewerkt in een kader dat verre van evident is. We werken met mensen. Mensen in conflict, mensen in crisis, mensen in nood, mensen die een straf moeten ondergaan, mensen die nadeel werden berokkend of slachtoffer werden. Complexe situaties die geen gemakkelijkheidsoplossing vragen maar diepgang en efficiëntie. Ik ben ervan overtuigd dat onze diensten en onze ervaren medewerkers hierin een doorslaggevende rol spelen, samen met een veelheid van partners. De finale ambitie van de huidige doorstart is een betere overheidsreclassering ten dienste van zowel de maatschappij, het slachtoffer als de dader.” 

Els Horemans werkt in het Centrum Geestelijke Gezondheidszorg De Pont in Mechelen. Zij discussieerde met haar collega's onder andere over de stelling of recidivevermindering het hoofddoel van de werking van de Justitiehuizen moet zijn en of het welzijn van de justitiabele daaraan ondergeschikt moet zijn. Volgens hen is het een en/en-verhaal en zijn beide doelen complementair. Enkel straffen werkt vaak contraproductief. Op de vraag of de justitieassistent instaat voor gedragsverandering, was de groep het erover eens dat hij de cliënt moet motiveren om te werken aan het nemen van verantwoordelijkheid en hem daar in ondersteunen. Daarnaast zijn ze er ook van overtuigd dat de justitieassistent een brug is tussen welzijn en justitie. Hij moet geen specialist zijn in problematieken en hulpverlening, maar wel voldoende kennis hebben om de cliënt correct te kunnen doorverwijzen. 

Neil Patterson van het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk boog zich met zijn groep onder andere over de vraag of een quotum opleggen een goed idee is, naar het idee dat 'vol is vol' zou gelden voor de hulpverlening. De collega's van het Steunpunt vinden dit geen goed voorstel. Het capaciteitsprobleem van de hulpverlening kan misschien aangepakt worden door het vervolgingsbeleid onder de loep te nemen (instroom) en de middelen voor de hulpverlening te verhogen (doorstroom), zodat bepaalde taken door andere actoren opgenomen kunnen worden. 

Anik Aerts van CAW De Kempen vindt dat de hulpverlening in vertrouwen moet kunnen werken met de cliënt, en gaat uit van het standpunt dat meer welzijn bij de cliënt leidt tot meer veiligheid. 

Medewerkers van de Justitiehuizen

De speerpunten in het betoog van de medewerkers zijn:
- Streven naar een veiligere samenleving, door in te werken op achterliggende problemen op diverse levensdomeinen.
- De positie en de taak van de justitieassistent is uniek. Hij is een actieve bruggenbouwer tussen de justitiële wereld en de wereld van welzijn en hulpverlening. Hij combineert controle en begeleiding. Hij werkt op het tempo en op maat van de cliënt. 
- Hij werkt in uitvoering van een opdracht van justitie.
- Er is aandacht voor innovatie in de aanpak.

Justitieassistent als koorddanser

Tijdens de conferentie stelden de justitieassistenten zichzelf voor als koorddansers die het evenwicht zoeken tussen de verschillende partners. De overgang van de federale naar de Vlaamse overheid riepen bij velen meer vragen dan antwoorden op. Het is zoeken naar een nieuw evenwicht op een nieuw koord, met nieuwe ankerpunten. Het wettelijk kader waar in 2016 aan gewerkt zal worden heeft nood aan duidelijke verwachtingen. De cliënt moet kunnen kiezen om mee het koord op te gaan, maar ook om er af te stappen. De justitieassistenten werken zowel responsabiliserend als aanklampend. De cliënt moet mee zijn eigen keuzes maken, maar de assistent zal hem daarbij achter de veren zitten. Controle en begeleiding zijn begrippen die goed gedefinieerd zullen moeten worden in het decreet. Andere vragen die de assistenten opwierpen waren onder andere of er misschien een apart hulpverleningscircuit moet zijn voor het justitiële welzijnswerk, en hoe de gegevensdeling precies moet gebeuren. Deze vragen zullen een antwoord moeten krijgen in het decreet. Tot slot werd er gevraagd om een beter beleid rond personeelszorg: werken met kwetsbare mensen kost immers veel energie, aldus de justitieassistenten. 

Bevraging van de magistratuur en de partners 

De magistratuur heeft vertrouwen in de hulpverlening en respecteert hun beroepsgeheim maar er moet nog een weg afgelegd worden in de complementaire samenwerking tussen justitie en hulpverlening. De Justitiehuizen moeten hierin een faciliterende rol spelen. Voor de hulpverleners en de partners in het kader van de alternatieve gerechtelijke maatregelen is duidelijke taakafbakening voor de justitieassistent van belang. Zij zien in de figuur van de justitieassistent  een justitiële casemanager, iemand die een proces begeleidt. Andere belangrijke aspecten van de taak zijn de brugfunctie, toeleider en coördinator van het netwerk aan hulpverleners die rond een persoon verzameld zijn.  Toch vinden de hulpverleners ook dat ze de autonomie moeten kunnen behouden, en dat ze de samenwerking met bijvoorbeeld een veroordeelde kunnen beëindigen als er geen meerwaarde meer is. Het verschil met de justitiehuizen is dat de hulpverlener werkt aan welzijnsproblemen waarvan een veiligere samenleving het gevolg is, in tegenstelling tot de justitieassistenten die het hun hoofdtaak vinden te werken aan een veiligere samenleving. Beide groepen  pleiten voor een duidelijk kader voor gegevensdeling tussen justitieassistent en de magistraat die de straf oplegt enerzijds en tussen justitieassistent en de hulpverlener anderzijds. 

Eerst visietekst door stakeholders, dan pas naar de politiek

Professor dr. Freya Vander Laenen wijst erop dat dit onderwerp eerst nog grondig doorgesproken moet worden door de stakeholders tot er een sterke visietekst is, en pas daarna mag dit naar de politiek gaan. Ze vindt het belangrijk om eerst de hulp- en dienstverlening uit te breiden, en daarna pas meer door te verwijzen vanuit justitie. Er gaan stemmen op om het slachtofferonthaal te laten opnemen door de hulpverlening in plaats van door de Justitiehuizen, maar de vraag is dan of het capaciteitsprobleem niet doorgeschoven wordt naar vb. de caw's. Ze pleit er ook voor om justitieassistenten niet langer zo te noemen, maar eerder te spreken van justitieel casemanager of justitieel trajectbegeleider. Verschillende manieren van werken moeten mogelijk zijn: hulpverlening in de stad is niet hetzelfde als op het platteland. Wat het beroepsgeheim betreft moet gekeken worden naar goede praktijken: ook wie in contact staat met justitie heeft recht op beroepsgeheim. Net als de justitieassisten benadrukt Vander Laenen tot slot het belangrijk van een goed personeelsbeleid: er wordt gewerkt met mensen, dus praat mét de justitieassistenten in plaats van óver justitieassistenten. 

Minister Jo Vandeurzen vindt het belangrijk dat tijdelijke projectfinanciering in deze zoveel mogelijk vervangen wordt door structurele financiering. Vandeuzen is geen voorstander van een quotum, al is dat er in de praktijk ergens wel omdat de capaciteit hulpverlening niet eindeloos is. De vraag is hoe deze capaciteit zo efficiënt mogelijk ingezet wordt. De minister vraagt de sector het overleg en de samenspraak nog even vol te houden, zodat er een goed gedocumenteerde conceptnota opgesteld kan worden waarvoor een draagvlak bestaat. Daarmee kan dan op het gepaste moment naar het parlement gestapt worden. 

Cijfers

In de Vlaamse justitiehuizen werken zo’n 600 medewerkers.

In 2014 zijn er 29 625 nieuwe opdrachten binnengekomen in de Vlaamse Justitiehuizen. In 2015 zijn tot op 15 november 2015 al 24 400 nieuwe dossiers binnengekomen. Dit gaat over enquêtes, begeleidingen, opvolgingen, sociale onderzoeken op vraag van de familierechtbank en vattingen van slachtofferonthaal. 

Op 15 november waren er in de Vlaamse Justitiehuizen 27 043 lopende mandaten (23 450 strafrechtelijke begeleidingen, enquêtes en sociale onderzoeken, en ook nog eens 3593 actieve vattingen in het kader van slachtofferonthaal). 

Justitiehuizen

De Justitiehuizen behartigen op dit moment tal van opdrachten. Ze volgen de alternatieve straffen op en houden toezicht op de uitvoering van onder andere voorwaardelijke invrijheidstelling, probatie, elektronisch toezicht, maar ook bemiddeling in strafzaken en internering. Ze zien ook toe op een correcte uitvoering van de werkstraf en zoeken de nodige plaatsen waar werkstraffen kunnen worden uitgevoerd. Deze taken doen ze in opdracht van magistraten die deze straffen en maatregelen uitspreken.  

Daarnaast kunnen slachtoffers bij de dienst slachtofferonthaal terecht zodat zij de nodige aandacht krijgen tijdens de hele gerechtelijke procedure (vanaf de indiening van de klacht tot de strafuitvoering) en zodat zij hun rechten kunnen doen gelden. Tenslotte kunnen burgers de rechter vragen een oplossing te zoeken wanneer ze een conflict hebben dat verband houdt met bijvoorbeeld de verblijfsregeling van de kinderen of de uitoefening van het ouderlijk gezag. De rechter vraagt aan de justitieassistent om een sociaal onderzoek uit te voeren bij de gezinsleden. Alle burgers kunnen bij de Justitiehuizen terecht voor juridische informatie of advies, bij een eerste gratis gesprek met een advocaat of met specifieke vragen over een strafrechtelijke procedure.