welzijn & zorg

Digitalisering van woonzorgcentra

5.12.2017

Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin stimuleert de woonzorgcentra in hun omslag van papierwerk naar de digitale realiteit van vandaag. Daarom krijgen alle erkende woonzorgcentra en bepaalde dagverzorgingscentra een subsidie om de digitalisering te versnellen.

De digitalisering van de administratieve- en zorgprocessen van woonzorgcentra biedt vele voordelen tegenover het werken op papier. Beschikbare informatie moet slechts één keer opgeslagen worden op een centraal toegankelijke plaats, is makkelijk terug te vinden en consulteerbaar vanuit verschillende bronnen. De vele onmisbare processen kunnen beter gestroomlijnd worden, waardoor het mogelijk wordt om efficiënter te werken. De digitale gegevensuitwisseling met andere zorgactoren, levert bovendien tijdwinst op, verlaagt de lasten en bevordert de kwaliteit van zorg en leven van bewoners. 

Sinds de zesde staatshervorming moet het opname- en facturatieproces namelijk per computer verlopen. De Vlaamse overheid komt ook tussen in de kosten van de noodzakelijke digitale verbindingen om gegevens te verzamelen en te delen met betrekking tot het nieuwe inschalingsinstrument BelRAI waarmee de zorgbehoefte van de bewoners bepaald kan worden. Het bedrag dat minister Vandeurzen hiervoor uittrekt is 2,8 miljoen euro. O

m dit alles in goede banen te leiden wordt aan een consortium van vertegenwoordigers van de koepels van de woonzorgcentra €200.000 toegekend om de woonzorgcentra te ruggensteunen.

Vlottere gegevensdeling

Voor de volgende twee jaar wordt een bedrag van 443.000 euro voorzien om de woonzorgcentra te begeleiden naar meer digitale samenwerking met andere zorgverleners. Bewoners van een woonzorgcentrum worden immers omringd door vele zorgverleners van verschillende disciplines. Het personeel van het woonzorgcentrum zelf, maar ook de huisarts, de apotheker, specialisten en verpleegkundigen van het ziekenhuis waar de bewoner soms naartoe moet.

Om de beste zorg te kunnen bieden, moeten deze zorgverleners met elkaar kunnen delen wat ze weten over de gezondheids- en welzijnstoestand van de bewoner. De voorbije jaren is er geïnvesteerd in toepassingen en processen die dit mogelijk maken. Het project TransEL leidt zorgverleners op zodat zij nog meer gebruik kunnen maken van de beschikbare e-gezondheidsdiensten. Doel is om meer digitale communicatie en samenwerking over de muren heen op gang te brengen: tussen woonzorgcentra en de eerste lijn (zoals de huisartsen) en tussen woonzorgcentra en gespecialiseerde voorzieningen (zoals ziekenhuizen). Uiteraard gebeurt het gebruik van deze diensten volgens de regels van de gegevensbescherming en informatieveiligheid.

Concrete voorbeelden van bruikbare e-gezondheidsdiensten zijn; 

  • Gebruik maken van de eHealthbox om informatiefiches over een bewoner uit te wisselen bij een ziekenhuisopname en bij de terugkeer naar het woonzorgcentrum; 
  • Medicatieschema’s en samengevatte patiëntendossiers (SumEHR) aanmaken en uitwisselen via Vitalink; 
  • Een voorschrift opmaken en versturen via Recip-e; 
  • De inschaling van zorgbehoevendheid raadplegen en wijzigen met BelRAI.

Het project wordt uitgevoerd door een consortium. Naast de koepelverenigingen van de ouderenzorg (Zorgnet Vlaanderen/Icuro, Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, Vlaams Onafhankelijk Zorgnetwerk) maken ook Domus Medica, het Huis voor Gezondheid (HvG), het Vlaams Apothekers Netwerk (VAN) en Skilliant cvba, de organisatie achter het eenlijn.be-project, deel uit van dat consortium.

Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin: “Meer en vlottere samenwerking tussen verschillende zorgverleners rond de persoon met een zorgnood is een prioriteit in het zorgbeleid. Ook in de grootschalige reorganisatie van de eerste lijn is dat een basisdoelstelling. De woonzorgcentra spelen daarin een belangrijke rol: hun bewoners zijn dikwijls mensen met complexe en langdurige zorgen die net het meest gebaat zijn bij een goede samenwerking en verstandhouding tussen zorgverleners.”