kinderen & jongeren

Bestellen is betalen

Arteveldehogeschool onderzoekt gebruik kinderopvangplaatsen
23.09.2016
Foto's
Dreamstime

In de kinderopvang met inkomenstarief betalen ouders voor de dagen die ze in de opvang gereserveerd hebben. Deze regeling, bekend als het systeem ‘Bestellen is betalen’, is door de Vlaamse Regering in 2014 ingevoerd. Kind en Gezin liet de ervaringen en de effecten ervan onderzoeken door de Arteveldehogeschool.

De Arteveldehogeschool deed een onderzoek bij ongeveer 300 opvanglocaties en een 50-tal ouders. Hoe ervaart men het werken met een opvangplan in de kinderopvang? Deze info werd aangevuld met cijfergegevens over onder meer het aantal dagen, te betalen bedragen, enzovoort.

Gebruik beschikbare plaatsen

Uit het onderzoek blijkt dat ouders bewuster omgaan met de opvang die ze reserveren. Door een beter gebruik van de beschikbare opvangplaatsen, worden twee doelstellingen van het decreet nagestreefd: zoveel mogelijk ouders aan een opvangplaats helpen en de financiële leefbaarheid van de opvangsector versterken.

In 84.2% wordt het opvangplan opgesteld bij het inschrijvingsmoment met de ouders. Dit gebeurt voornamelijk in onderling overleg: vanuit de vraag van de ouders, maar met beperkingen vanuit de mogelijkheden van de opvanglocatie (71.5%). Een minderheid van de opvanglocaties werkt volledig vanuit de vraag en nood van de ouders en legt hierbij zelf geen beperkingen op (20.5%). Bij de restgroep (8%) gebeurt het opstellen van het opvangplan volledig vanuit de opvanglocatie.

Wanneer de opvang een beperking oplegt, dan gaat het bijvoorbeeld over een verplicht minimum aantal dagen aanwezigheid. (Opvanglocaties streven naar een mix van verschillende opvangplannen om tegemoet te komen aan de noden van de ouders.)

Effect op het gebruik van opvang

Organisatoren en ouders geven aan dat ouders bewuster omgaan met het aantal respijtdagen en de opvang van hun kind beter plannen. Ouders kiezen vaker voor een beperkt dan voor een voltijds opvangplan, aangevuld met informele opvang, bijvoorbeeld door grootouders. Ze volgen het opvangplan strikt op. Uit interviews met ouders blijkt dat een aantal ouders hun kind al wel eens met koorts naar de opvang brengt. Een mogelijke verklaring hiervoor kan zijn dat ouders vrezen respijtdagen te verliezen. Ouders begrijpen waarom ‘bestellen is betalen’ werd ingevoerd, voor veel ouders is de flexibiliteit en het aantal respijtdagen voldoende.

Toch blijkt dat voor één op vijf ouders het aantal respijtdagen onvoldoende is. Deze, maar ook andere ouders, hebben vooral moeite met het betalen voor een dag opvang die niet plaatsvindt.

Respijtdagen

Bij een voltijds opvangplan kunnen ouders minimum 18 respijtdagen inzetten voor afwezigheden op gereserveerde dagen. Hebben ze dit korfje opgebruikt, dan betalen ze voor de afwezigheden op gereserveerde dagen. Bij de invoering van 'Bestellen is betalen' werd in overleg met de opvangsector en de ouders gekozen voor een grote bewegingsvrijheid van organisatoren om deze regeling in de praktijk toe te passen. Dit kadert ook in de evolutie naar een versterkt ondernemerschap binnen de welzijnssector. We zien dan ook een grote variatie in aantal respijtdagen en de prijs voor een afwezigheid als het korfje op is.

Meer dan de helft van de organisatoren geeft meer dan 18 respijtdagen aan de ouders en vraagt maximaal het gebruikelijke inkomenstarief voor een afwezigheid als de respijtdagen op zijn. De gezinsopvang is daarbij significant soepeler dan de groepsopvang. Omdat sommige toepassingen in de praktijk nadelig zijn voor ouders, zal Kind en Gezin met het Voortgangsoverleg Kinderopvang onderzoeken of er in de regelgeving begrenzingen nodig zijn.

Zo wordt nagegaan hoe periodes van afwezigheid die lang op voorhand gekend zijn, zoals de gezinsvakantie, uit het opvangplan gehouden kunnen worden. Zo kunnen ouders respijtdagen meer gebruiken waarvoor ze echt bedoeld waren, nl. voor onvoorziene afwezigheden zoals ziekte. Er is ook nood aan een beperking van het bedrag dat organisatoren maximaal mogen vragen voor een afwezigheid als de respijtdagen op zijn. Ook al helpt het systeem om een goeie bezetting te halen, organisatoren kinderopvang zijn zich bewust van de concurrentie die de variatie aan praktijken met zich meebrengt. Ze vinden de communicatie met ouders ook intensiever en de administratieve opvolging vergt een grote inspanning.

Sociale functie

Vooral voor de toegankelijkheid van de opvang voor kwetsbare gezinnen, is het systeem van ‘Bestellen is betalen’ een uitdaging. Aan kwetsbare ouders is het systeem soms moeilijk uit te leggen en niet altijd verenigbaar met hun nood aan een flexibel gebruik van de kinderopvang en een betaalbare prijs. Ongeplande, occasionele opvang is niet voor alle organisatoren vanzelfsprekend.

Kind en Gezin zal samen met de Stuurgroep Sociale Functie onderzoeken welke ondersteunende maatregelen nodig zijn om de sociale functie van kinderopvang te verzekeren. Zo kunnen bijvoorbeeld goede praktijken worden gedeeld, zoals het werken met verschillende types van opvangplannen of het werken met een oefenopvangplan.

Voorrangsgroepen in de kinderopvang

Kwetsbare gezinnen behoren tot de voorrangsgroepen in de kinderopvang, net als alleenstaanden, gezinnen met een laag inkomen, pleegkinderen en broers of zussen. In opvang met inkomenstarief gaat hierbij absolute voorrang naar ouders die kinderopvang nodig hebben om te werken, werk te zoeken of om een beroepsgerichte opleiding te volgen.

Kind en Gezin analyseerde de cijfers van 2015: 28,8% van de kinderen in opvang met inkomenstarief behoren tot de voorrangsgroepen. De doelstelling van 20% wordt hiermee gemiddeld ruim overschreden. Toch is er nog werk aan de winkel: 41,1 % van de organisatoren met inkomenstarief behaalt het objectief van de 20% niet.

Kind en Gezin zoekt samen met hen uit waarom zij de 20% niet behalen. We blijven ook organisatoren sensibiliseren over de sociale functie van kinderopvang. Zo worden de workshops sociale functie van het voorjaar omwille van hun positieve response herhaald. In de opvang die voor hun specifieke aanpak naar kwetsbare gezinnen de plussubsidie krijgt, komt 67,4 % van de kinderen uit de voorrangsgroepen. De doelstelling is hier 30%. 60,8% van de kinderen in een opvang met plussubsidie behoort tot een kwetsbaar gezin.

Op basis van de resultaten uit het onderzoek van de Arteveldehogeschool en de registraties over de voorrangsgroepen, gaat Kind en Gezin samen met het Voortgangsoverleg Kinderopvang aan de slag. In het Voortgangsoverleg volgen vertegenwoordigers van de sector, gebruikers en partners de invoering van het decreet Kinderopvang voor baby’s en peuters van nabij op.

 

(bron: Kind & Gezin)